Er wordt een hogere cesuur met correctie van score toegepast.
Een hogere cesuur wil zeggen dat je meer dan de helft van de vragen juist moet beantwoorden om te slagen. De cesuur, het aantal antwoorden dat je minstens juist moet hebben om te slagen, hangt af van het aantal vragen:

Hieronder vind je een aantal typische voorbeelden van de cesuur afhankelijk van het aantal vragen (rekening houdend met de afronding naar een maximumscore van 20):

Bij een toets met 40 vragen zul je bijvoorbeeld 25 van de 40 vragen juist moeten beantwoorden om te slagen.
Zie de tabel onderaan deze pagina voor een overzicht van hoeveel juiste antwoorden je moet geven om te slagen op het geheel of een module van de ijkingstoets.

De hogere cesuur met correctie van score zorgt ervoor dat je score wordt aangepast zodat de cesuur overeenkomt met de helft van het maximaal aantal punten (bv. 10/20). De volgende formule wordt gebruikt:

De totaalscore voor de ijkingstoets wordt herrekend naar een maximum van 20 en afgerond tot op een natuurlijk getal. Deze kan niet lager zijn dan 0/20.
Deelscores op modules worden meestal op een maximum van 10 of 20 gequoteerd.

Hieronder vind je een tabel die toont hoeveel vragen je juist moet hebben om te slagen op het geheel (maximumscore 20) of op een module (maximumscore 10 of 20) van de ijkingstoets.